OSPAR: zorgen voor een schone Noordzee

Meer dan 450 kilometer van Nederland ligt aan de Noordzee. Wij varen erop, zwemmen erin en brengen veel tijd door aan het strand. Maar er leeft ook veel in de zee: allerlei dieren- en plantensoorten. Voor het milieu en onszelf is het daarom belangrijk dat er zo weinig mogelijk schadelijke stoffen in de zee voorkomen. Om dit te bereiken is Nederland aangesloten bij de OSPAR-conventie, een samenwerking die de Noordzee en andere wateren beschermt.

Internationale samenwerking

Sinds 1992 doet Nederland met 14 andere landen en de Europese Unie mee aan de OSPAR-conventie. Deze internationale samenwerking beschermt het milieu van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, waardoor de natuur en het leven in en om de oceaan voort kan bestaan. De Noordzee hoort bij dit grote gebied.

De landen die meedoen aan OSPAR moeten zich houden aan 2 belangrijke voorwaarden:

  1. Best Available Techniques (BAT): ze gebruiken moderne technieken om vervuiling en afval zoveel mogelijk te verminderen.
  2. Best Environmental Practice (BEP): ze werken zo milieuvriendelijk mogelijk.

Deze 2 voorwaarden zorgen ervoor dat er minder vervuiling ontstaat. Dan hebben we het over plastic, zwerfvuil en olie. Maar ook over chemische en radioactieve vervuiling.

Radioactieve afvalstoffen beperken

Om het milieu te beschermen, hebben de OSPAR-landen ook regels gemaakt voor welke stoffen er in het Noordoost-Atlantische gebied mogen voorkomen. En hoeveel ervan. Deze staan op de List of Chemicals for Priority Action en de List of Substances of Possible Concern. Maar voor radioactieve stoffen en straling is een aparte aanpak: de Radioactive Substances Strategy.

Deze strategie richt zich op het terugdringen van radioactieve afvalstoffen die in de Noordzee terechtkomen. Bijvoorbeeld door:

Zo wordt ioniserende straling in en om de zee beperkt. In vaktermen: de stralingswaarden worden 'close to zero' gehouden.

Steeds meten

Om te bekijken of industrieën zich aan de OSPAR-regels houden, zijn er metingen. In opdracht van de ANVS voert het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) milieumonitoring uit. Zij bekijken dus hoeveel radioactiviteit er in het water, de lucht, bodem en in voedsel zit. Rijkswaterstaat meet in het bijzonder hoeveel radioactiviteit aanwezig is in de Noordzee. Het RIVM publiceert de resultaten van al deze metingen elk jaar. Wij kunnen op basis hiervan advies geven en eventueel vervolgonderzoek opstarten.

Minder vervuiling

In 2022 schreef het RIVM het implementation report in opdracht van de ANVS. Dit rapport laat zien dat er bij alle nucleaire installaties in Nederland een duidelijke vermindering is van vervuiling. En dus dat de inzet van BAT en BEP werkt. Vanuit onze rol als autoriteit blijft de ANVS ook in de toekomst toezicht houden en erover rapporteren.

Evaluatie door OSPAR zelf

Op 22 september 2022 publiceerde OSPAR de Fifth Periodic Evaluation (5PE) . Ook hiervan is de conclusie dat er minder radioactieve stoffen in zee terechtkomen, in het hele noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan. OSPAR benoemt ook dat er geen stralingsgevolgen zijn voor mensen en het leven in en om de zee.