Besluit beoordeling milieueffectrapportage (m.e.r.) Kerncentrale Borssele ligt ter inzage

Vanaf 25 september 2015 tot en met 5 november 2015 ligt het m.e.r.-beoordelingsbesluit Kerncentrale Borssele (KCB) ter inzage. Zienswijzen tegen dit besluit zijn op een later moment mogelijk in het kader van de vergunningprocedure.

N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) bedrijft in Borsele de Kernenergiecentrale Borssele (KCB). Hiervoor heeft EPZ een vergunning op grond van de Kernenergiewet (Kew). Voor de continue verbetering van de veiligheid voerde EPZ in 2013 een evaluatie van de nucleaire veiligheid van de KCB over de periode 2003-2012 uit. Ook is een Complementary Safety Margin Assessment uitgevoerd. Uit de evaluaties kwam een elftal maatregelen voort, gericht op het verbeteren van de nucleaire veiligheid. Voor deze maatregelen is een wijziging van de Kew-vergunning voor de KCB nodig.

Besluit minister

De minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) is op grond van de Kew het bevoegd gezag voor deze vergunning. Voordat de vergunningprocedure start, beoordeelt het bevoegde gezag of voor de voorgenomen activiteit een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. De ANVS bereidt de werkzaamheden voor.

EPZ heeft op 24 juli 2015 een aanmeldingsnotitie m.e.r. ingediend. Voor de m.e.r.-beoordeling is de procedure op grond van de Wet milieubeheer doorlopen. De minister van IenM heeft bij besluit van 11 september 2015 geoordeeld dat voor de door EPZ voorgenomen activiteit geen MER nodig is. Er zijn namelijk geen belangrijke nadelige milieueffecten van de maatregelen te verwachten. Dit besluit is op 11 september 2015 aan EPZ bekendgemaakt.