Geen grotere of andere milieugevolgen door inzet MOX-splijtstof

De inzet van mengoxide splijtstof (MOX) in de kerncentrale Borssele heeft geen grotere of andere gevolgen voor het milieu dan eerder beschreven in het milieueffectrapport van de Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) uit 2010.

Dat blijkt uit de evaluatie van de toepassing van de kernbrandstoffen MOX en gecompenseerd verrijkt gerecycled uranium (c-ERU) in de kerncentrale Borssele van EPZ. De evaluatie vond plaats in opdracht van de ANVS en is onlangs afgerond. De brandstof c-ERU is tot nu toe niet gebruikt.

Evaluatie

In 2011 verleende de ANVS aan EPZ een vergunning in het kader van de Kernenergiewet voor het toepassen van beide brandstoffen. In zowel de vergunning als de Wet milieubeheer werd de evaluatie van het milieueffectrapport in 2020 verplicht gesteld. De ANVS voerde de evaluatie eerder uit om vroegtijdig inzicht te krijgen in de gevolgen van de brandstofdiversificatie.

Rapport

Het rapport is verzonden naar de Commissie voor de milieueffectrapportage, EPZ en diverse bestuursorganen in Nederland en Belgiƫ. Verder is het rapport bekend gemaakt in de Staatscourant en bij enkele locale Nederlandse en Belgische kranten.