Vernieuwde strategie voor toezicht en handhaving ANVS

Hoe houden we vanuit de ANVS toezicht op nucleaire veiligheid, beveiliging van nucleaire installaties en stralingsbescherming? En hoe grijpen we in als een situatie in onze ogen niet veilig is? Wat doen we als we een situatie zien die in onze ogen een goed voorbeeld is binnen de sector? Dit en meer beschrijven we in onze vernieuwde Toezicht- en Interventiestrategie.

Modernisering van de strategie uit 2017

Het gaat om een modernisering van de strategie uit 2017. De nieuwe Toezicht- en Interventiestrategie laat korter en bondiger zien hoe we onze toezichthoudende taak als onafhankelijke autoriteit uitvoeren. Bijvoorbeeld ons toezicht op nucleaire installaties zoals de kerncentrale in Borssele, maar ook  ziekenhuizen, tandartsen en transport van radioactieve stoffen. De strategie is geschreven door en voor medewerkers van de ANVS die werken in het toezicht, en is voor iedereen beschikbaar om te kunnen lezen hoe wij werken.

Ons uitgangspunt is veiligheid voorop

In wetten, regels en vergunningen staat waar nucleaire veiligheid en stralingsbescherming in Nederland aan moeten voldoen. Bedrijven en organisaties die ioniserende straling of nucleaire technieken gebruiken, zijn zelf verantwoordelijk voor de veiligheid. Onze inspecteurs zien niet alleen toe op een goede naleving, maar ze zien er bovendien op toe dat het ook echt veilig is en blijft.

In de nieuwe strategie hebben we duidelijker gemaakt hoe we veiligheid voorop zetten. In het toezicht kijken inspecteurs eerst of wetten, regels en vergunningsvoorschriften worden nageleefd. Ze komen ook in actie als ze een situatie zien die wel voldoet aan de eisen, maar (mogelijk) niet veilig is. Of als ze iets signaleren dat kan leiden tot een onveilige situatie. Onze inspecteurs geven dan bijvoorbeeld aandachtspunten mee aan een bedrijf of organisatie of geven voorlichting over hoe nog veiliger gewerkt kan worden.

Daarnaast kunnen we ook de makers van wetten, regels en vergunningen erop wijzen dat regels niet meer voldoen of niet goed uitvoerbaar zijn.

Toezicht op de belangrijkste risico’s

Ons toezicht volgt de stappen van de plan-do-check-act-cyclus (PDCA). We stellen jaarlijks een plan op waar we ons toezicht op richten. We kijken daarvoor onder andere wat de grootste risico’s zijn. Ook houden we rekening met wat er leeft in de maatschappij, en wisselen we informatie uit met andere inspectiediensten.

In het toezichtsplan bepalen we welke manieren van toezicht we inzetten en hoe we onze doelen bereiken. Kijken we bijvoorbeeld naar veiligheid in het algemeen in een sector, of richten we ons op een specifiek thema zoals de omgang met radioactief afval? En doen we administratieve inspecties, of gaan we (on)aangekondigd op bezoek? De resultaten van ons toezicht brengen we onder de aandacht. Zo kunnen niet alleen de direct betrokken bedrijven, maar ook andere bedrijven en organisaties in het veld hiervan leren en zichzelf verbeteren. We analyseren de resultaten en sturen ons toezicht bij waar nodig.

Interventies: handhaven maar ook stimuleren

Als de naleving of veiligheid niet voldoet  grijpen we in. Er zijn verschillende manieren waarop we dat kunnen doen: we geven bijvoorbeeld een waarschuwing of we leggen een last onder dwangsom op. Hoe we ingrijpen hangt af van hoe zwaar de overtreding is, hoe we de organisatie typeren en wat de omstandigheden van de overtreding zijn. Bij een organisatie die aantoonbaar bereid is om de regels te volgen, handhaven we bijvoorbeeld anders dan bij een organisatie die bewust of structureel de regels overtreedt.

Als we ergens een situatie zien die voldoet aan de regels, maar er toch aandachtspunten of verbeterpunten zijn, dan benoemen we die. Zo willen we continu stimuleren dat de veiligheid wordt verbeterd. En ook als een situatie beter is dan we volgens de regels mogen verwachten, dan benoemen we dat als goed punt.

Gedoogbeleid

Verder beschrijven we in de strategie hoe we omgaan met gedogen. Dat betekent dat we een situatie die niet aan de regels voldoet tijdelijk toestaan. We doen dat alleen in bepaalde omstandigheden, en alleen als dat niet leidt tot grotere milieu- en veiligheidsrisico’s.

Tot slot kijken we na een interventie of het doel wat we hadden, ook is bereikt.