De kerncentrale Dodewaard is op 26 maart 1997 definitief uit bedrijf genomen. De splijtstof is uit de reactor verwijderd en afgevoerd. Overbodig geworden systemen zijn afgeschakeld en zo nodig schoongemaakt. Vervolgens is de centrale buiten bedrijf gesteld. De uit bedrijf genomen systemen zijn geconserveerd en vergrendeld. Er zijn bouwkundige aanpassingen getroffen en nieuwe systemen aangelegd. Per 1 juli 2005 is een wachtperiode van 40 jaar ingegaan. Na deze wachtperiode zal de centrale worden ontmanteld. Bij de kerncentrale Dodewaard hebben zich in 2018, 2017, 2015, 2014 en 2013 geen meldingsplichtige ongewone gebeurtenissen voorgedaan.
In 2016 heeft zich bij de kerncentrale Dodewaard 1 ongewone gebeurtenis voorgedaan die aan de ANVS is gemeld.
Op 30 mei 2016 meldt GKN, de beheerder van kerncentrale Dodewaard, dat een onderdeel van het monitoringsysteem van tritium in de ventilatielucht van de centrale defect was. In afwachting van reparatie is de ventilatie daarop uit bedrijf genomen, zodat geen ongemonitorde ventilatielucht wordt geloosd. De dag daarop meldde GKN dat het monitoringsysteem weer operationeel was en de ventilatie weer in bedrijf is genomen.
Alle splijtstof van de kerncentrale Dodewaard is afgevoerd. Als gevolg van de vroegere bedrijfsvoering zijn er nog wel radioactieve stoffen in de installatie aanwezig. Om die reden wordt de ventilatielucht gecontroleerd op de aanwezigheid van radioactieve stoffen, waaronder tritium. Het defect aan het monitoringsysteem is bij de wekelijkse controle van het systeem ontdekt. De overige monitoringsystemen op radioactieve stoffen hebben normaal gefunctioneerd. Het defect is ruim binnen de daarvoor geldende termijn van 30 dagen verholpen.
De ANVS heeft deze gebeurtenis, ingeschaald als INES-niveau 0: een kleine afwijking, omdat het defect tijdig is ontdekt, de vereiste maatregelen tijdig zijn genomen en de aanwezigheid van tritium in de ventilatielucht überhaupt zeer beperkt is.