Blootstelling aan straling

In tegenstelling tot bijvoorbeeld licht kunnen we ioniserende straling niet zien of voelen. Er is echter veel kennis over straling en over wat dat met de gezondheid van mensen doet. Veiligheid en gezondheid staat bij alle toepassingen van ioniserende straling voorop. Er is daarom strenge wet- en regelgeving voor het gebruik van ioniserende straling die de blootstelling voor iedereen zo laag mogelijk moet houden.

Hoewel we het niet kunnen voelen, kan ioniserende straling schade veroorzaken in ons lichaam als we hieraan worden blootgesteld. De mate van blootstelling hangt af van de hoeveelheid en soort radioactieve stoffen die vrijkomen. Bij een lage stralingsdosis treden er geen gezondheidsproblemen op, omdat het lichaam zelf de schade aan de cellen, waaruit ons lichaam bestaat, kan repareren. Heel soms blijft er onherstelbaar beschadigd erfelijk materiaal (DNA) over. Dit kan leiden tot het ontstaan van kanker. Bij een zeer hoge blootstelling aan straling kunnen er wel acute gezondheidsproblemen optreden. Denk hierbij aan een rode huid, maar ook aan ernstige verzwakking van het immuunsysteem of beschadigingen van maag en darmen. Zulke hoge blootstellingen moeten dus altijd worden voorkomen.

De mate van blootstelling is ook afhankelijk van de windsnelheid en windrichting en of het bijvoorbeeld gaat regenen of niet. Deskundigen maken een zo goed mogelijke inschatting van hoe een kernongeval zich gaat ontwikkelen en welke stralingsdosis dit voor mensen in het getroffen gebied zou kunnen opleveren als de vrijkomende radioactieve wolk bewoond gebied bereikt.

VOICE-OVER: Hoe word ik blootgesteld aan straling?
Straling is overal.
Elke Nederlander ontvangt gemiddeld per dag een natuurlijke stralingsdosis van 0,004 millisievert.
Bij een röntgenfoto van de borstkas is dat 0,02 millisievert per foto.
Bij een vliegreis is dat, door kosmische straling, 0,01 millisievert en bij intercontinentale vluchten 0,05 millisievert.
Bij elkaar levert dit voor een gemiddelde Nederlander een stralingsdosis op van 2,6 millisievert per jaar.
Er gelden limieten voor de extra stralingsdosis die mensen mogen ontvangen.
1 millisievert voor de bevolking en 20 millisievert voor radiologisch werkers.
Om bij een kernongeval de bevolking te beschermen neemt de overheid maatregelen als een verhoogde dosis wordt verwacht.
Bij een kernongeval hangt het af van de situatie in de centrale wanneer en in welke mate er radioactiviteit vrijkomt.
Verschillende veiligheidssystemen maken de kans op een kernongeval zo klein mogelijk. Als er toch iets gebeurt, wordt er alles aan gedaan om het vrijkomen van radioactieve stoffen te beperken.