Radioactief afval

Radioactief afval

Er zijn verschillende activiteiten in onze moderne samenleving waarbij radioactiviteit wordt gebruikt of geproduceerd. Bij onder andere het gebruik van medische isotopen, bij energieproductie of in laboratoria ontstaat radioactief afval. De Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval (COVRA) slaat al het radioactief afval dat in Nederland ontstaat op. Dat gebeurt voor ten minste 100 jaar.

Radioactief afval opgeslagen bij COVRA

In Nederland is de COVRA in Nieuwdorp (bij Vlissingen) verantwoordelijk voor het beheer van radioactief afval. Dit afval wordt veilig opgeslagen in gebouwen die speciaal daarvoor zijn ontworpen. De COVRA is sinds 2002 100% eigendom van de Nederlandse overheid.

Laag- en middelradioactief afval

Laag- en middelradioactief afval bestaat onder meer uit gebruiksmaterialen (handschoenen, kleding, injectienaalden, laboratoriumglaswerk), rookmelders en vervangen onderdelen (buizen, pompen, filters).

Een bijzondere categorie van laag- en middelradioactief afval vormt het NORM (Naturally Occuring Radioactive Material)-afval). NORM-afval ontstaat bijvoorbeeld wanneer natuurlijke radioactieve stoffen die voorkomen in industriële ertsen (zoals fosfaatertsen) als gevolg van een industrieel proces geconcentreerd worden.

Hoogradioactief afval

Hoogradioactief afval bestaat onder andere uit verglaasd afval dat afkomstig is van opwerking van verbruikte splijtstofstaven uit kernenergiecentrales. Ook splijtstofelementen die als brandstof in onderzoeksreactoren zijn gebruikt behoren tot de categorie hoogradioactief afval. Het hoogradioactief afval wordt opgeslagen in een uniek gebouw: het Hoogradioactief Afval Behandelings- en Opslag Gebouw (HABOG).

Recyclen van hoogradioactief afval

In de gebruikte splijtstofstaven van de kernenergiecentrale Borssele zitten nog bruikbare stoffen. De exploitant van de kerncentrale Borssele (EPZ) laat deze stoffen terugwinnen (dit heet ‘opwerken’). Daarvoor gaat de gebruikte splijtstof naar een opwerkingsfabriek (Cap La Hague in Frankrijk). Daar worden de bruikbare bestanddelen (95%) gescheiden van radioactief afval om te kunnen worden hergebruikt. Het radioactief afval (5%) wordt verglaasd en teruggezonden naar Nederland om bij de COVRA te worden opgeslagen. Niet opgewerkte verbruikte splijtstoffen hebben na ongeveer een kwart miljoen jaar dezelfde radiotoxiciteit als het oorspronkelijke natuurlijke uraniumerts. Verglaasd afval heeft hier ongeveer 10.000 jaar voor nodig.

Verkorten levensduur hoogradioactief afval

Vanwege de lange levensduur van hoogradioactief afval vindt er in Europees verband onderzoek plaats naar mogelijkheden om de levensduur van hoogradioactief afval te verkorten. Verkorting is mogelijk door:

  1. verdere afscheiding (‘partitioning’) van langlevende radioactieve elementen. Dit is vergelijkbaar met het opwerken van radioactief materiaal;
  2. omzetten van stoffen met een lange vervaltijd in stoffen die niet of maar kort radioactief zijn (‘transmutatie’). Voor deze omzetting is een speciaal soort kernreactor nodig.

Ook Nederland neemt aan dit onderzoek deel. Op laboratoriumschaal is levensduurverkorting (partitie en transmutatie, P&T) mogelijk gebleken voor bepaalde atomen uit het radioactief afval, maar P&T kan nog niet op grote schaal worden toegepast. P&T vereist een speciaal soort reactor die op dit moment maar in een paar landen ter wereld voorkomt. Tijdens het proces wordt hoogradioactief afval geproduceerd dat in een eindberging moet worden geborgen. Dus hoewel P&T een techniek is die de levensduur van hoogradioactief afval kan verkorten zal er altijd een eindberging nodig zijn voor het gegenereerde hoogradioactieve afval. Het opgewerkte en reeds verglaasde hoogradioactieve afval uit de kerncentrale Borssele is niet meer geschikt voor verdere verwerking; P&T is dus niet meer mogelijk met het al bestaande hoogradioactieve afval.

Eindberging van radioactief afval

In Nederland wordt radioactief afval voor ten minste 100 jaar bovengronds opgeslagen. Daarna is eindberging in de diepe ondergrond voorzien (zogeheten geologische berging). Hierbij moet het voor een bepaalde periode mogelijk zijn het radioactieve afval terug te halen uit de eindberging. Geologische berging van radioactief afval is mogelijk in Nederland. Dit blijkt uit een rapport van de Commissie Opslag Radioactief Afval (CORA) uit 2002.

Sinds 2011 wordt via het OnderzoeksProgramma Eindberging Radioactief Afval (OPERA) onderzoek gedaan naar geologische berging van radioactief afval in Nederland. De COVRA coördineert dit programma. EPZ (de eigenaar van de kerncentrale Borssele) en de overheid treden op als financiers van dit programma. Daarnaast wordt in Europees verband veel onderzoek naar eindberging gedaan.

Op dit moment is er 1 land dat een eindberging voor hoogradioactief afval heeft. Dat is de Verenigde Staten (Waste Isolation Pilot Plant in New Mexico). Zweden en Finland zijn binnen Europa het verst met de uitvoering van plannen voor geologische berging.

Nationaal programma eindberging radioactief afval

Elke EU-lidstaat werkt aan een nationaal programma rond de eindberging van radioactief afval.

Internationale experts over Nederlandse situatie

In 2023 hebben internationale experts beoordeeld hoe het beheer van radioactief afval en verbruikte splijtstoffen (brandstof voor kerncentrales) in Nederland is geregeld. Op rijksoverheid.nl vindt u de conclusies.